Nadat de meetkundige grondslag, bestaande in driehoeksnet en veelhoeksnet op het terrein zichtbaar is gemaakt en gemeten, kan met de d. worden begonnen. Als driehoekspunten doen meestal torenspitsen dienst, terwijl de veelhoekspunten vaak worden aangeduid d.m.v. kad. stenen (= kadasterstenen).
De terreinvoorwerpen kunnen volgens de volgende methoden worden opgemeten:
(1) de coördinatenmethode ;
(2) de poolcoördinaten methode;
(3) de methode van het meetlijnenverband.
(1) Volgens deze methode wordt uitgegaan van een veldhoeks zijde Vp 30-Vp 31 (Vp betekent veelhoekspunt). Men bepaalt achtereenvolgens de voetpunten en de lengten der loodlijnen naar de op te meten terreinpunten. De gegevens van de meting worden verzameld op een schets, die het veldwerk wordt genoemd. Hierop worden de meetlijnen, verlengden en loodlijnen gestippeld en het beginpunt van telling van afstanden wordt aangegeven door een pijlpunt.
De afstanden worden genoteerd loodrecht op de richting waarin ze zijn gemeten. contrôlematen worden ook wel langs de contrôlelijn geschreven. De tekeningen van het veldwerk worden eenvoudigheidshalve niet op schaal getekend. Voor het bepalen van het voetpunt der loodlijn maakt men liefst gebruik van een pentagonprisma. de lengten worden gemeten door een stalen meetband van 20 m op de meetlijn af te passen.
(2) Men bepaalt de poolcoördinaten t.o.v. een veelhoekspunt als oorsprong en een vcelhoekszijde als 0-richting. De hoeken worden gemeten met een theodoliet, tevens ingericht als afstandsmeter. Van de onderlinge ligging der terreinvoorwerpen wordt een schets gemaakt. De meetresultaten worden meestal in een formulier opgenomen.
(3) De methode van het mcetlijnenverband gebruikt men meestal wanneer geen veelhoekspunten aanwezig zijn. Men construeert op het terrein een net van meetlijnen, dat in zichzelf wordt vastgelegd.
Ten einde de terreinvoorwerpen op te meten worden de nodige meetlijnen (hulplijnen als b.v. EF) opgevangen in de vierhoekszijden, d.w.z. de snijpunten met de vierhoekszijden worden vastgelegd. de terreinvoorwerpen worden door verlengden vastgelegd aan de meetlijnen.
Meestal zullen de coördinatenmethode en die van het meetlijnen verband beide in een meting worden gebruikt.
A. KRUIDHOF.