is een tekort of gebrek aan minerale voedingsstoffen bij plant of dier. Dit kan zich uiten in een verminderde groei of lagere opbrengst, eventueel ook, of alleen, in bepaalde ziektesymptomen.
Men spreekt van gebreksziekten of deficiëntie-ziekten. Bekende voorbeelden bij gewassen zijn: de ontginningsziekte van de granen, welke wordt veroorzaakt door een tekort aan koper, de topziekte van de tabak, veroorzaakt door boriumgebrek, het hartrot van de suikerbiet, eveneens een gevolg van boriumgebrek, de randjesziekte van de aalbes e.a., veroorzaakt door een tekort aan kalium en het Noorderling verschijnsel’, een uiting van magnesiumgebrek bij aardappels. Deze namen zijn ontstaan, voordat d. als oorzaak van de ziektesymptomen was ontdekt.