Hieronder verstaat men de hoofdzakelijk in de dikke darm onder invloed van de daar levende bacteriën tot stand komende fermentatieve omzettingen in de darminhoud. De daardoor ontstane omzettingsproducten zijn voor een deel van belang voor de voeding van het dier en worden door de darmwand geresorbeerd.
Bij de d. wordt o.a. cellulose omgezet in resorbeerbare afbraakproducten, die de koolhydraatvoorziening ten goede komen. Ook verschillende vitamines der B-groep worden door de darmbacteriën gevormd en daardoor kan zelfs het dier onafhankelijk worden van de aanwezigheid van deze stoffen in het opgenomen rantsoen. Abnormale d. kan ontstaan indien b.v. rauw aardappelzetmeel, dat voor de enzymatische vertering moeilijk aantastbaar is bij het varken, in te grote hoeveelheden de dunne darm passeert en dan in de dikke darm onder gasontwikkeling wordt afgebroken door bacteriewerking.