Eng. term voor na-vrucht, dus een 2e gewas, dat geteeld wordt, nadat het hoofdgewas het veld heeft geruimd, b.v. stoppelknollen na rogge.
(Indon.) Een in de lit. over de landb. in Indon. vaak gebruikte Eng. term voor bij-gewassen, welke tussen een hoofdgewas worden geteeld ter verkrijging van enige opbrengst of inkomsten in de periode, dat dit hoofd-gewas onproductief is. Bij de culturen van overjarige gewassen, die gewoonlijk een meerjarige onproductieve periode doormaken, worden meermalen gewassen geplant, die eerder product leveren; meestal betreft dit éénjarige gewassen. Bij cultures als klapper en rubber, die resp. 10 en 6 jaren onproductief zijn, worden ook overjarige gewassen als c. tussengeplant; b.v. koffie, serehgras (citronella), e.d.