Een gesl. van grote loop- en roofkevers, fam. Carabidae, met talrijke soorten in de gematigde luchtstreken, in Indon. ontbrekend.
Vele soorten met mooie metaalkleuren en kenmerkende sculptuur van de dekschilden. De achtervleugels zijn gereduceerd, de kevers kunnen daarom niet vliegen. Zij leven, evenals hun larven, van roof, verdelgen andere insecten, maar ook slakken, aardwormen e.d. en worden hierdoor nuttig. De meest algemene Ned. soorten zijn: C.auratus L., een grote, groene soort; C.cancellatus III., meer dof bronskleurig; C.violaceus L. en C.catenulatus SCOP., beide zwart, de dekschilden lijn paars gerand, komen voor in bossen.