Ziekte van de rubberboom (Hevea), die het eerste tot uiting komt door het drooglopen van een deel van de tapsnede. Uitwendig zijn dan nog geen verschijnselen waar te nemen, maar bij het afschaven evenwijdig aan de stam vindt men onder de buitenbast een grijsbruine verkleuring van de binnenbast.
De aantasting kan zich uitstrekken over een lengte van vele decimeters. Bij een oudere aantasting ontstaan houtwoekcringen in de bast, als gevolg waarvan de bast bobbels en opzwellingen gaat vertonen. De oorzaak van de ziekte is nog niet met zekerheid vastgesteld. Soms wordt zij in verband gebracht met Phytophlhora.
De bestrijding bestaat uit het wegschaven, of door schillen verwijderen van de aangetaste delen. De wond wordt daarna met warme paraffine of op andere wijze afgedekt. Anderen beschouwen de b. b. ais een niet parasitaire ziekte veroorzaakt door te zware tap en noemen als enige bestrijding overgang tot een lichter tapsysteem. Een physiologische oorzaak is echter evenmin duidelijk.