is een werktuig om aardappelen of suikerbieten te rooien. Een aardappel-l, bestaat uit een ploegboom, waaraan een groot V-vormig mes is bevestigd.
Aan de achterkant van het mes zitten aan elke zijde 6-8 tanden in de lengterichting, diem.o.rn. naar boven zijn gericht. Vóór aan de ploegboom regelt een wiel of voet de diepgang van de l., terwijl een schijfkouter het loof wat doorsnijdt en scheidt. Twee aardappelruggen worden door de l. losgesneden. Door de opwaarts gerichte tanden komen de aardappelen iets naar boven en kunnen worden gekrabd. Een aardappel-l. wordt zowel op lichte als op zware grond gebruikt.
Men kent verschillende modellen bieten-l. Er zijn er, die bieten met loof kunnen lichten, terwijl het voor andere modellen noodzakelijk is, dat de in de grond zittende bieten eerst worden gekopt, hetzij met de hand hetzij machinaal.
De sloffen-l. bestaat uit een grote ijzeren boog, aan de onderzijde waarvan 2 strijkijzervormige gietijzeren sloffen zijn bevestigd, die de ongekopte biet uit de grond lichten doordat de ruimte tussen beide sloffen naar achteren kleiner wordt. De grond wordt oppervlakkig losgemaakt.
De scharen-l. heeft i.pl.v. sloffen 2 kleine, schuinstaande ploegscharen, die naar achteren toe nauwer staan, waardoor de biet wordt gelicht. De grond wordt hierbij vrij diep losgemaakt.
De pennen-l. bestaat uit 2 naar voren schuin omlaagstaande, ronde pennen, die aan de achterzijde bij elkaar komen. De grond wordt diep losgemaakt.
De hiel-l. heeft 2 verticaal staande staven, die vrij ver uit elkaar staan. Onderaan zitten schuinstaande, achter naar elkaar toelopende, smalle platen. De achterzijde van de platen is aan de onderkant iets naar buiten uitgebogen. Een hiel-l. maakt de grond oppervlakkig los en is geschikt voor het lichten van gekopte bieten op middelzware en zware grond.