Het glas van een broeikas laat de directe straling van de zon en de verstrooide straling van de hemel, die betrekkelijk korte golflengte heeft, grotendeels door, terwijl het de langgolvige warmtestraling, die het inwendige van de kas uitzendt, tegenhoudt. De toegestraalde energie wordt derhalve vastgehouden, waardoor warmte wordt gewonnen.
Een dergelijke b. heeft onze dampkring, omdat de daarin aanwezige waterdamp de uitgaande warmtestraling opneemt en daardoor het warmteverlies door uitstraling tegenwerkt.