borstelvlinder, fam. Lymantriidae.
Bont gekleurde, harige rupsen, met wratten, o.m. met twee z.g. trechter wratten in de middenlijn der segmenten 9 en 10. Beharing vaak in de vorm van borstels of kwastjes aanwezig. De haren van vele soorten veroorzaken op de menselijke huid jeuk, soms zeer heftig. De rupsen leven meestal op bomen: veel soorten worden door massale vermenigvuldiging zeer schadelijk. In Ned. zijn zeer algemeen de nonvlinder, Ocneria monacha L.; de plakker, O. dispar L.; de bastaardsatijnvlinder, Euproctis chrysorrhoea L.; de satijnvlinder, Leuconia salicis L.; de roodstaart, Dasychira pudibunda L.; de witvlakvlinder, Orgyia antiqua L. e.a. In Indon. is het aantal soorten bijzonder groot. Zeer talrijk op tal van gewassen is Euproctis virguncula WLK. ; van Eupr. flexuosa VEEN op kina is de rups gevreesd wegens haar jeukharen. Bestrijding met maagvergiften met As; ook DDT- en HCH-houdende contactmiddelen komen in aanmerking.