Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bombyx mori l

betekenis & definitie

fam. Bombyddae.

De zijdespinner of zijderups. Vrijwel de enige producent van natuurzijde van betekenis. Al vóór het begin van onze jaartelling in China gekweekt en sindsdien volledig gedomesticeerd. De wilde vorm schijnt niet meer te bestaan, is althans niet met zekerheid bekend. Het voedsel van de rupsen wordt geleverd door verschillende soorten van Morus (moerbei). Proeven om deze voedselplant door een andere, b.v.

Scorzonera, te vervangen, zijn in de praktijk geen succes geweest. de eieren van het insect overwinteren en leveren in Apr. de jonge rupsjes. Deze eten veel en groeien snel, totdat zij zich in Juni inspinnen. Uit de cocons verschijnen de vlinders in Juli. Deze paren zeer gemakkelijk en zetten eieren af. Het insect heeft één generatie per jaar. Door de cultuur heeft men echter ook rassen verkregen, die 2 generaties jaarlijks voortbrengen en die men bivoltine rassen noemt ter onderscheiding van de andere, de univoltine rassen. Het kweken van de rupsen heeft plaats in bijzondere vertrekken, in Frankr. magnanerie geheten. De rupsen zelve worden op open rekken gehouden, waarop zij dagelijks van vers voedsel worden voorzien. Als ze geheel volwassen zijn, worden bossen stro boven de rekken geplaatst, waarin de verpopping plaats heeft. Het doden en afhaspelen der cocons geschiedt met behulp van hete stoom.

De cultuur der zijderups heeft zich vanuit China over vele landen verbreid. Grote producenten zijn geweest, en zijn het ten dele nog, Japan, It. en Frankr. De cultuur heeft met ernstige moeilijkheden te kampen gehad, veroorzaakt door het optreden van infectieuze ziekten, vooral door de z.g. geelzucht of flacherie. de Franse geleerde PASTEUR heeft de oorzaak dezer ziekte ontdekt en de middelen ter bestrijding aangegeven, die neerkomen op een constante microscopische contrôle van de eieren.

De teelt der zijderups is weinig rendabel en op enigszins grote schaal slechts mogelijk in de armste landen met een dichte bevolking en een lage levens- en loonstandaard.

Ook heeft de kunstzijde-industrie aan die der natuurzijde veel afbreuk gedaan. Desondanks heeft het in andere landen niet aan pogingen ontbroken de zijdeteelt in te voeren of te doen herleven, zelfs in Ned. niet. De moeilijkheid is echter, dat men behalve de rupsen ook moerbeien moet telen en dat de hiervoor benodigde grond voor andere gewassen waarschijnlijk voordeliger kan worden benut. In Indon. heeft een zijdecultuur van meest bescheiden omvang op verschillende eilanden bestaan, o.m. in W. Java nog in het begin van deze eeuw. Zij werd door Chinezen met inheemse werkkrachten beoefend.

< >