Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bok

betekenis & definitie

1. (veet.) B. is de naam van de ♂ geit. Vooral in het N. van het land worden alle geiten wel b. genoemd en het J dier heet dan bokram.

In de meeste provincies is het houden van ongekeurde b. verboden.2. (werkt.: Deze term wordt gebruikt voor verschillende werktuigen. Een bok, gebruikt voor bouwwerken, bestaat uit twee of drie schuin staande palen, benen, welke van boven bij elkaar worden gehouden. Op deze plaats wordt een takel bevestigd voor het ophijsen van zware voorwerpen, o.a. gebinten van een schuur. Een b. met twee benen wordt overeind gehouden door twee tuien, de vóór- en achtertui, welke aan tuipalen worden bevestigd en waarmede de bok in verschillende hellingen kan worden vastgezet. Een b. met drie benen doet dienst om regenbakken etc. in de grond te laten zakken.
3. Ook gebruikt men de naam bok voor een snoeipaal. Dit instrument wordt gebruikt bij het korten van mijnhout.
4. Op de boerderijen verstaat men onder b. een houten constructie, waarop brandhout gezaagd wordt.
5. Bij de bosbouw gebruikt men een vijlbok. Dit is een houten constructie voor het vijlen en zetten van zagen, zodanig ingericht, dat dit werk zittend kan gebeuren.