Verzamelwoord voor alle houtsorteringen, die in de mijnen worden gebruikt. Gewoonlijk hier te lande Pinus-soorten, voorn.
P. silvestris. Het is ruw geschild, gezond hout, waarin kwasten tot zekere grenzen toelaatbaar zijn. De dikte varieert van 5-19 cm doorsnede op het midden, de lengte van 0,70-5 m. Elders worden ook allerlei andere houtsoorten gebruikt, mits zij maar een zekere duurzaamheid en sterkte hebben. Vaak wordt als eis gesteld, dat de gebruikte houtsoort voldoende waarschuwt, d.w.z. niet abrupt breekt, maar het moment van breken door een gekraak aankondigt.