Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bodemhorizont

betekenis & definitie

ne van een bodemprofiel, welke zich door de kleur en andere morphologische kenmerken van andere zones onderscheidt en ontstaan is onder invloed van bodemvormende factoren. Deze zones worden aangeduid met de

symbolen: A0, A1, A2, B1, B2, C, G, AG, BG, CG.

Onder invloed van klimaat en, vegetatie ontstaan in een geheel uniform bodemprofiel enkele b., nl. van boven naar beneden:

A-horizont (eluviale of uitspoelingshorizont),

B-horizont (illuviale of inspoelingshorizont),

C-horizont (onveranderd moedergesteente).

Gecombineerd hiermede komt nog voor de G-horizont, (grondwater- of gleyhorizont). Normaal is de A-horizont de bovenliggende en de B-horizont de daaronder liggende zône; de B- verschilt van de A-horizont door meer dan een morphologisch kenmerk. In de meeste bodems, in ons klimaat, is de A-horizont uitgeloogd, d.w.z. onder invloed van het uitsijpelend regenwater verarmd aan klei, ijzer en kationen, terwijl de B-horizont verrijkt is met dezelfde elementen ook met humus in de podsolen). Dit is echter niet steeds het geval. In België zijn ganse reeksen gronden met A-, B-, en C-horizont en waarin A geen eluviale en B geen illuviale horizont is. De oorspronkelijke benamingen A, B en C komen echter van de groep der podsolen en hierin betekent A de eluviale en B de illuviale horizont.