Speciaal ingerichte ruimte voor het bewaren van bloembollen, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de gelijkmatigheid van de temperatuur. Deze wordt bovendien nog vaak geregeld volgens een zorgvuldig aan te houden programma, afhankelijk van de soort en het doel, waarvoor de bollen bestemd zijn.
Naar ruwe schatting zijn er ca 2000 b. in Ned. De oudste speciaal voor dit doel gebouwde b. dateren van omstreeks 1850. Ze zijn geheel van hout, en hebben een puntdak. De stellingen waren in de lengterichting opgesteld.
Omstreeks 1880 zijn de eerste stenen b. gebouwd. Deze hebben veel ramen en veel naar builen openslaande raamdeuren, waardoor zoveel mogelijk van de zonnewarmte en van de tocht voor een snelle droging kan worden geprofiteerd, doch waarbij tevens een grote mate van temperatuursafhankelijkheid ontstaat. Zij hebben 2 verdiepingen en een vliering. Het type dat omstreeks de eeuwwisseling naar voren is gekomen, is het bekende type met het platte dak en wat minder ramen en raamdeuren.
Naast kachelverwarming kwam hierin omstreeks 1920 de warmwaterverwarming in gebruik. Deze b. waren alle nog voorzien van vaste houten stellingen, die echter dwars op de lengterichting van de schuur stonden. De verwarmingspijpen werden onder langs de stellingen en de muren gelegd. De grotere b. zijn om een middengedeelte gebouwd, dat als werkruimte dienst doet. In de twintiger jaren werd het aantal ramen al zeer beperkt, terwijl er behalve naar de werkruimte, geen deuren meer naar buiten waren. De muren werden beter geïsoleerd. De temperatuursgelijkmatigheid werd bevorderd door gebruik te maken van ventilatoren.
De nieuwste typen b. hebben geen ramen en zijn veelal zeer goed geïsoleerd, wat ook een voorwaarde is om gelijkmatige temperatuur te verkrijgen. Men kan hierdoor de garantie geven, dat de bloembollen in de schuur inderdaad de gewenste temperaturen hebben gehad. De stellingen zijn vervangen door stapelbare bakken, die als stapel gemakkelijk met een hefwagen kunnen worden vervoerd. Bij de kleinere van dit type schuur worden vaak warmeluchtkachels toegepast.
Indien er meer ruimten zijn, gaat men er sedert 1947 meer en meer toe over om met luchtkanalen en injecterende uitblaasmonden te werken, waarbij het mogelijk is om de temperatuursgelijkmatigheid in een grote ruimte tot op 1 à 2°C nauwkeurig te houden. Bij het hollen en snijden van hyacinthen ter vermeerdering wordt bovendien een bevochtiging van de lucht toegepast, hetzij met stoom, hetzij door vernevelen van water, of met speciale luchtbehandelingsapparaten. Verschillende verwarmingsketels worden thans met olie gestookt. In enkele gevallen is men overgegaan tot toepassing van de warmtepomp, waarbij de koelzijde wordt gebruikt voor het koelen van bollen, die bestemd zijn voor de vroege trek, of het Zuidelijke halfrond.
E. W. B. VAN DEN MUIJZENBERG.