wordt bij het verbeteren van de fokveestapel gewoonlijk gebruikt in de betekenis van: het paren van onverwante dieren, meestal van eenzelfde ras. B. vindt plaats met de bedoeling om daardoor in één of enkele opzichten de aanwezige dieren te verbeteren.
In plaats van b. spreekt men ook wel van veredelingskruising. Deze uitdrukking is alleen juist als inderdaad van kruising sprake is, waaronder in de veeteelt gewoonlijk wordt verstaan het paren van twee verschillende rassen, dat wil dus zeggen dat men voor de b. in beperkte betekenis een verwant ras gaat nemen. Een vb. van b. heeft men in de zwartbontfokkerij in verschillende provincies, waar men tracht adel en productiviteit te verhogen door het gebruik van Friese stieren.