ook wel ‘bleeding’, is de in Suriname algemeen gebruikelijke naam voor het aftappen van het melksap uit de bast van de bolletrieboom, Manilkara bidentata (A.DC.) CHEV. ; het ingedroogde melksap heet balata. Het b. kan geschieden aan de staande of aan de gevelde boom.
In het eerste geval maakt men met een ‘houwer’ (kapmes) insnijdingen in de bast, afwisselend links en rechts, ter lengte van ongeveer 30 cm onder een hoek van 45o, waardoor een zig-zagvormig kanaal ontstaat, waardoor het melksap naar een aan de voet van de boom geplaatste kalebas of blikken bakje stroomt; de uitvloeiing begint direct en houdt na een uur op. Bij het b. aan de liggende boom zet men eerst aan weerszijden om de 30 cm kalebassen of blikken mokken en maakt loodrecht daarboven met de houwer ringvormige insnijdingen in de bast om de gehele boom en de dikke takken, behalve aan de onderzijde. De onderzijde van de boom komt later aan de beurt. Bij het b. van staande bomen wordt i.h.a. het cambium zó beschadigd, dat de boom sterft. Diegenen, die dit bleeding-bedrijf uitoefenen, heten bleeders; het zijn zeer geharde, onafhankelijke en avontuurlijke woudlopers; hun dagproductie bedraagt 18 l melksap.