Een rund met de blaaraftekening. Dit behoort tot het Groninger of blaarkopveeslag.
Het bezit een zeer uniforme haarkleur. Het dier is vrijwel geheel zwart met uitzondering van de kop (deze vertoont òf blaren òf is geheel wit), de onderkant van de voorborst en de navelstreek, een groot deel van de uier en het ondereind van de ledematen. welke wit zijn. In plaats van zwart komt bij een klein percentage b. de rode kleur voor. Deze worden roodblaren genoemd. Dit veeslag kwam oorspronkelijk vrijwel alleen in de provincie Groningen voor en wel in Hunzingo, Fivelgo en in het Noordel. Westerkwartier. Later is er een tweede fokgebied ontstaan in de Oude Rijnstreek van Leiden tot Woerden met uitlopers naar het N. en naar het Z. Vroeger vertoonden de b. meer het vleesmelktype, terwijl ze tegenwoordig het melk-vleestype vertonen. Bij het Ned. Rundvee Stamboek worden de b. afzonderlijk geregistreerd. Vroeger bestond ook het Groninger Blaarkop Rundvee Stamboek, doch dit hield in 1947 officieel op te bestaan.