Bij kippen spreekt men van een a. ras, wanneer op grond van verschil in donskleur reeds bij de ééndagskuikens de haantjes en hennetjes scherp te onderscheiden zijn. Dit wordt meestal het best bereikt met behulp van de factor voor koekoekstreping (bar), die in het geslachtschromosoom X ligt en die dus in de hanen (XX) twee keer aanwezig is en in de hennen (XY) maar één keer.
