Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Amorphophallus

betekenis & definitie

vormt een gesl. van eenzaadlobbige, overblijvende, knolvormende gewassen, behorende tot de Aronskelkachtigen. In Indon. met veel soorten vertegenwoordigd, waarvan wel de meest bekende soort A. titanum BECC. is, bekend door haar manshoge bloeiwijzen.

Van econ. belang zijn A.oncophyllus PR. en A. variabilis Bl., die in de knollen een soort meel bevatten, waarvan de waarde berust op een hoog gehalte aan gluco-mannaan, een polysaccharide van mannose en glucose. Met koud water vormt dit een viskeuse massa, die als plakmiddel is te gebruiken. In Japan wordt dit meel van A. rivieri DUR. voor consumptiedoeleinden gebruikt. Technische mogelijkheden zijn gelegen in gebruik als opslibmiddel, voor reiniging van afvalwater, opromen van latex, en als appretage-middel in de textielindustrie. Door drogen en vermalen wordt deze stofvrij zuiver gewonnen en onder de naam iles-mannaanmeel in de handel gebracht (Jap. konyaku-meel). Kort voor de oorlog begon zich op Java een cultuur van A.oncophyllus ie ontwikkelen.

Deze soort draagt op het blad broedknollen, die als plantmateriaal dienst doen. Hieruit ontwikkelt zich een blad, dat aan de basis in de grond een knol van ca 250 g vormt. Na een rustperiode van 6 maanden ontwikkelt zich uit deze knol een groot blad, dat aan de basis een knol vormt van omstreeks 1 kg. Deze knollen worden geoogst; laat men ze staan, dan gaan ze bloeien. De knollen van de op erven gekweekte A.campanulaius BL., soeweg genaamd, worden voor consumptie gebruikt. De wilde var. van deze soort is zeer giftig.

< >