Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Ammonium

betekenis & definitie

Verbinding van stikstof en waterstof, NH4, die als component van stikstofmeststoffen (ammoniumnitraat, ammoniumsulfaat enz.) en als een van de eindproducten van de microbiologische eiwitafbraak een belangrijke rol speelt bij de plantenvoeding. De positief geladen NH4-ionen worden in klei- en humuscolloïden bevattende gronden geadsorbeerd.

Ze zijn daardoor veel minder onderhevig aan uitspoeling dan b.v. de negatief geladen NO3-ionen, die niet worden geadsorbeerd. Plantenwortels zowel als micro-organismen kunnen het geadsorbeerde NH4 gemakkelijk opnemen (d.m.v. de Hㆍvan het uitgescheiden koolzuur). De meeste planten nemen ammoniumstikstof even snel op als nitraat. de pH van het milieu is hierbij van belang: bij stijgende pH neemt de snelheid van opneming van NH4-ionen toe, die van nitraat af. In de meeste vruchtbare gronden worden ammoniumverbindingen vrij snel omgezet in nitriet en daarna in nitraat (nitrificatie).

Toch zal bij bemesting met NH4-zouten een aanzienlijk deel van de stikstof in deze vorm door de planten worden opgenomen, bij grasland waarschijnlijk een belangrijker deel dan bij bouwland. In de meeste planten wordt het opgenomen NH4 snel omgezet in organische N-verbindingen (meestal zuuramiden). Alleen bij planten, die een zeer zuur celsap hebben (rhabarber) vindt een ophoping van a.-N plaats.

Opneming van ammoniumzouten veroorzaakt verzuring van de grond. De planten nemen nl. meer NH4+ dan SO4-- op. Wanneer nitrificatie plaats vindt ontstaat bovendien uit a. nog salpeterzuur, dat tijdelijk een nog sterkere daling van de pH kan veroorzaken. Na opneming van het nitraat door de plant verdwijnt de laatstgenoemde verzuring.

< >