1. (plantk.) Het aan de groei gaan van organismen of delen ervan na een bepaalde behandeling; b.v. gezegd van stekken en enten, van een zaaisel van een gewas, van een uitzaaiing van micro-organismen (ook wanneer bacterie-enting van vlinderbloemigen slaagt), van een uitplanling van plantmateriaal.
2. (veet.) Hiervan kan men in de veeteelt spreken als een bevruchting resultaat oplevert, dus als het bevruchte eitje zich inplant in de baarmoeder. Dit geschiedt alleen maar als de baarmoeder gezond is, als er dus geen ontsteking aanwezig is. In het laatste geval zal het dier na de dekking opbreken.
3. Bezit nemen van een goed (tegen half Mrt kan hij de hoeve aanslaan).
4. Heeft in Vlaams België de betekenis van noodrijp worden. Laatrijpe tarwe slaat licht aan.