In Vl.-België in de schrijft, en m.n. in de spreekt, als ‘deftig’ woord voor: varken. In de standaardt. is varken echter het gewone woord, behalve voor wild (een wild zwijn, een everzwijn) en in fig. gebruik of in bep. vaste verb. (leven als een zwijn, parels voor de zwijnen e.d.).
Sam.: zwijnekot (Wdl.), varkenshok;
- zwijnestreek, rotstreek, zwijnerij (De man sloeg bleek uit en klasseerde de zaak als een zwijnestreek, Standaard 19/8/1976, p. 8).