1. In ’t alg.: (iets) door met een daartoe bestemd werktuig (bijl e.d.) te hakken, verwijderen; uithakken; inz. m. betr. t. bomen, bossen e.d.: rooien; - met objectsverwisseling: (bomen, takken enz.) verwijderen; - m. betr. t. slachtdieren: slachten en voor de verkoop gereedmaken.
2. (Steen, zand enz.) uit een kipkar storten, uitkippen, (uit)storten.