1. (Iem.) afranselen, een pak slaag geven; ook: bedriegen, foppen; bekijven; veel doen verliezen (bij het spel); afzetten enz.
2. (Iem.) vleien (wsch. gall., naar fr. poudrer).
Afl./Sam.: poeiering, pak slaag, afranseling; (iem.) een poeiering draaien, geven, afranselen, een pak slaag geven, ook: foppen, bedriegen enz.; - afpoeieren, afranselen, ook: een nederlaag toedienen, veel doen verliezen (bij het spel).