Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

ordewoord

betekenis & definitie

Wachtwoord, leus, parool, devies; soms bep.: oproep.

Vernielen en zichzelf vernielen: dat was het ordewoord, Taalb. 1973, II, 777.

Twee dagen later roept de «Fédération de l’Enseignement national» de algemene staking uit. Het ordewoord wordt opgevolgd door niet alleen de leraars, maar ook door de ambtenaren, de grote magazijnen, de banken, de fabrieken, Gazet v. Antw. 20/5/1978 .

< >