W.g. pur. voor: souffleur.
Regisseur, machinisten, opgever en al wat achter de schermen stond, zochten hem, HEIDEKENS, Normalist, weet ge ’t nog! 41 (1942).
De opgever is een belangrijke medewerker (in een tijdschrift van een toneelvereniging), Taalb. 1968,
III, 98.