Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

opgever

betekenis & definitie

W.g. pur. voor: souffleur.

Regisseur, machinisten, opgever en al wat achter de schermen stond, zochten hem, HEIDEKENS, Normalist, weet ge ’t nog! 41 (1942).

De opgever is een belangrijke medewerker (in een tijdschrift van een toneelvereniging), Taalb. 1968,

III, 98.

< >