Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

martelie

betekenis & definitie

Marteling, foltering, pijniging.

«De laster?» fluisterde ik. Zij keek om en knikte traag. «En dat huwelijk?» «Afgedwongen, - zij erfde de zaak. Moet een martelie geweest zijn,» VAN HEMELDONCK 1946, 233.

Voor den armen Galileo was deze drukkende stilzwijgendheid een martelie, VANDEN MAELDERE 1946, 125.

Beladen met emmertjes, schuppen en garnaalnetten, trokken wij naar zee. Voor vader was dat een echte martelie: eerst de inpak, want alhoewel Mama dat regelde, klampten wij onzen Pa aan om te vragen of hij onze rolschaatsen wilde inpakken, LIA TIMMERMANS 1962, 113..

< >