Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

doopsuiker

betekenis & definitie

Suikergoed in de vorm van bonen, gesuikerde amandelnoten, bep. bij de geboorte van een kind aan familie en kennissen aangeboden; in Nederl.: bruidsuiker.

Beste kwaliteit van doopsuiker, Feestprogramma Rumstse Volksfeesten 1976, p. 52.

Ook o.a.: Gents Adv. 12/8/1976. Annoncenblad 21/1/1977, p. 1.

Sam.: doopsuikerdoosje (Doopsuikerdoosjes passend bij de geboortekaartjes, Weekbode 24/6/1977).