In toep. op de lichaamsbouw: breedte van de rug ter hoogte van de schouders, en vand. ook de lichaamsbouw zelf; breed van carrure zijn, flink gebouwd zijn; ook bij naaist., m. betr. t. kledingstukken: schouderbreedte.
Haar scharlaken tuniek spande mannelijk om haar leen. Haar schouders hoekten dreigend opwaarts en leenden haar een geweldige carrure, TEIRLINCK 1952, 1, 245.