Achtergrond.
Godvreezende, oudgediende vrouwlieden die zich op ’t achterplan hadden gehouden en ver van het dorpsleven, STREUVELS, Dorpsleven 2, 6 (1914).
Tengevolge van zijn grote goedheid, waardoor hij gewoon was zichzelf op het achterplan te zetten, LIA TIMMERMANS 1962, 195.