z.n.v. - Lichtgevende, vaste ster, om welke de aarde draait. De zon rijst, daalt, gaat onder: - De zon schieten (haar hoogte berekenen.) De zon staat.
De wind loopt voor de zon.Spreekwijze: De Zon tot God gaat. (verouderde uitdrukking der visscherslieden, voor: “de Zon gaat onder”).