z.n.m. - Talie, derde hand, vierlooper. Verzameling van touwen en katrollen, wier samenstel dient, om met geringe krachtsaanwending groote zwaarten op te tillen.
Gaardtakel (die gebezigd wordt om den bezaansgaffel van plaats te doen veranderen.) Manteltakel (die een mantel of schenkel heeft). Noktakels (die aan de nokken der onderraas vast zitten en dienen om vrachten binnen het schip te brengen.) Voor-zij-takel, zij- en kiptakel (die aan de toppen der lage masten hangen.) Spiltakel, stagtakel (die boven het grootluik overhangt). De takels hijssen uit de schepen Al wat haar ruimte houdt begrepen Of tusschen dekken zich bevindt.Van Haren, de Geuzen.
Zie verder touw, tip.