z.n.m.
1. Vaartuig, waarmede groote schepen gelost worden, wanneer zy te veel diepgang hebben om met ongebroken lading hun bestemmingsplaats te bereiken. Vóór de doorgraving van het Noord-Hollandsch kanaal, werden de goederen uit de koopvaarders by hun aankomst op de reede van Texel, alle door lichters naar Amsterdam vervoerd. Zie de bepalingen omtrent de Lichters in artt. 19, 20, 21 en 22 der Alg. Wet van 26 Aug. 1822.
Spreekwijze: Een lichter aan boord krijgen (ondersteuning krijgen om door de bezwaren heen te komen).
2. Lichtverschaffer: Hek- of Marslantaarn.