z.n.m. of kouswachter.
1. (Veroud.) Langwerpige klamp, later rond schijfjen, waar de blinde schenkel werd doorgehaald, en Stagkous of doodshoofd genoemd. Zie ald.
2. Het touw, dat aan den sleper, waaraan de sloepen liggen, is vastgemaakt en dient om ze dichter aan boord te halen.