Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Kaap

betekenis & definitie

1. z.n.m. - of Voorgebergte. - Van ’t Spaansch Cabi en dit van ’t Lat. Caput, d. i. hoofd, als zijnde een stuk lands of hoofd, dat in zee uitsteekt.

Den kaap te boven komen (hem omzeilen).Spreekwijze: Hy zal den Kaap niet halen (hy zal van zijn ziekte niet opkomen). Door den Kaap wordt hier verstaan de Kaap de Goede Hoop, waar de schepen die naar O. Indiën varen, zich plachten te ververschen.

2. z.n.m. - Houten gevaarte op het land, dienende tot baken by peilingen.
3. z.n.v. - Roof, alleen gebruikelijk in de uitdrukking ter kaap varen (ter roof, om buit varen).