(spreek uit Antrepoo) z.n.o. - of stapelplaats, beteekent oorspronkelijk een plaats of haven, waar koopmansgoederen vrij worden toegelaten, en alzoo een vrijplaats of vrijhaven. In onze taal heeft dit bastertwoord een meer bepaalde beteekenis verkregen.
Volgends art. 88 der Algemeene Wet van den 26 Augustus 1822 over de heffing der regten van In- Uit- en Doorvoer enz. (Staatsbl. n°. 38) verstaat men door entrepots oplagen van goederen in daartoe aangewezen bergplaatsen” en is de strekking daarvan, den eigenaren of gekonsigneerden van niet ten invoer verboden goederen, gedurende den tijd van twee jaren na den dag der lossing, of somtijds langer, de gelegenheid te laten, die goederen ten verblijve binnen ’s Lands of ten doorvoer aan te geven, tegen betaling der alsdan daartoe staande rechten. Zy onderscheiden zich in Publieke entrepots, of algemeene bewaarplaatsen onder het opzicht van het Bestuur en wederzijdsche sluiting zoo van wege dat Bestuur als van wege den handel: Partikulier entrepot, zijnde een bewaarplaats in een door den handel aangewezen en door het Bestuur goedgekeurd pakhuis of magazijn, mede onder wederzijd-sche sluiting: Fictief entrepot zijnde de oplage van goederen in des handelaars byzonder pakhuis of bergplaats, onder zijn toezicht en buiten sluiting van de zijde des Bestuurs. De wetsbepalingen, waarby het stelsel van entrepot geregeld wordt, zijn te vinden in het Elfde Hoofdstuk van gezegde Wet, art. 88 - 107.