b.n. - Al wat van zijn plaats begint te drijven, wordt gezegd, driftig te worden. Zoo wordt een plank, zoo het ijs, driftig.
Een driftig schip is een schip, dat van zijn ankers laat of waarvan het anker doordregt. Zie doordreggen.’t Driftigh eicken huis
is de eigenaardige naam, dien Vondel aan het schip geeft, in zijn Lof der Zeevart.