z.n.v. - Met deze benaming wordt in ’t byzonder zekere soort van lichte Grieksche en Spaansche vaartuigen, in de Middellandsche zee varende, bestempeld. De koopvaardyschepen, die den grooten- en fokkemast barksgewijs getuigd hebben, en daarenboven nog een achtermast met bezaan- en gaftopzeil zonder raas voeren, worden barken genaamd.
Ook wordt bark in poëzy veelal voor het min edele “schuit” gebezigd.Een lichte Barck van barstigh Bocken-leder.
zegt Vondel in zijn Lofsangh op de Scheepvaart.