Sint Pietershal - De voormalige kapel van het Sint Pietersklooster in de Nes* werd in 1582 bestemd voor vleeshal*, omdat de bestaande in de Waagsteeg, tegenover het oude Stadhuis* op de Dam, te klein was geworden. In 1587 bleek ook deze nieuwe vleeshal te klein en werd zij aanzienlijk vergroot, weer met een kloosterkapel, nl die van het aangrenzende v.m. Sint Margarethaklooster*. De gebouwen werden niet geheel samengevoegd, zodat men sprak van de Grote en de Kleine Vleeshal. De hoofdingang was in de Nes.
In 1779 werd het oude gebouw gedeeltelijk afgebroken en kwam er een nieuw, naar ontwerp van Abraham van der Hart*, met hoofdingang aan de O.Z. Voorburgwal. De hal telde toen 48 vleesbanken. De keurmeesters of vinders (zie: Vinderskamer) hadden er hun kantoor. Op de bovenverdieping kwamen verschillende gildenkamers, zoals in die tijd in vele openbare gebouwen het geval was. Snijkamer voor de studenten in de chirurgie, schermkamer en rederijkerskamer zijn hier eveneens geweest. In de 19de eeuw waren er drie vleeshallen in de stad, nl. op de Westermarkt, op de Botermarkt* en in de Pietershal.
Er waren er voorheen nog twee geweest, nl. op de Herenmarkt en de hiervoor genoemde Kleine Vleeshal, die echter in de loop van de 18de eeuw zijn verdwenen. Omstreeks 1857 verdwenen Westermarkthal en ook de Boter- markthal, maar de Pietershal bleef, al kreeg zij een andere bestemming. In 1853 werd het gedeelte aan de O.Z. Voorburgwal politiebureau en het gedeelte aan de Nes de Stadsdrukkerij*. Vooral als politiebureau heeft de Pietershal grote bekendheid gekregen. In 1930 werd de oude hal in verband met de bouw van een nieuw kantoor voor de Gemeentegiro* afgebroken. De voorgevel is bewaard gebleven en de ossenkoppen in de geveltop duiden nog op de vroegere bestemming.
LIT. Ir R. Meischke, De Vleeshal op de Heerenmarkt, M.A. febr. 1955, 22.