XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Oranjeappel

betekenis & definitie

Oranjeappel is een naam die tegenwoordig gegeven wordt aan het perceel Herengracht 344, waar kantoren van overheidsdiensten zijn gevestigd. In de 17de eeuw behoorde deze naam echter niet aan dit huis, maar aan het zeer smalle en ongenummerde huis aan de Keizersgracht, nu tussen 345 en 347, dat eigenlijk niet meer was dan een toegang tot daarachter gelegen percelen, waar de Oranjeappel uithing. Dit huis werd in mei 1675 gehuurd door de zeer vrome Rijnsburger collegianten, die in A., vooral onder de doopsgezinden, veel aanhangers hadden. Zij zouden hier hun bijeenkomsten houden. Ook ontfermden zij zich over onverzorgde kinderen.

Dit begon met twee wezen uit Monnickendam, die in de Oranjeappel werden opgenomen. Er kwamen al gauw meer wezen, zodat in 1680 het huis aan de Herengracht gekocht werd dat aansloot op de oorspronkelijke Oranjekapel en nog heden die naam draagt. Dat perceel werd eveneens weeshuis; de meisjes werden er opgeleid tot dienstbode, de jongens tot allerlei ambachten. Een van de later vermaard geworden wezen was de schrijfster Aagje Deken*. Uit haar memoires, evenals uit oude stukken die in het weeshuis speelden, kan men nagaan dat de kinderen het er buitengewoon goed, zelfs wel eens wat overdadig hadden. Aan het eind van de 18de eeuw verliep de beweging van de Rijnsburger collegianten. In 1801 werd het huis aan de Herengracht verkocht, in 1808 ook dat aan de Keizersgracht. Alleen het middendeel, tussen de beide huizen in, bleef over; het was toegankelijk door een poort in de Huidenstraat. Dat overgebleven deel kreeg ook de doopsgezinde wezen te huisvesten en toen daarvan het aantal weer toenam, konden de regenten van het doopsgezinde weeshuis in 1851 het huis aan de Herengracht terugkopen. Het aantal wezen daalde in deze eeuw wederom.

Bovendien werd het huis te oud en voldeed niet meer aan de eisen die aan kinderverzorging werden gesteld. In 1920 werd een nieuw onderkomen gevonden in een herenhuis aan de De Lairessestraat 11. De gevelsteen "De Oranjeappel" verhuisde mee naar dit adres. Enkele jaren later werd een nieuw weeshuis gesticht in Hilversum, eerst aan de Jacobus Pennweg, in 1947 aan de Spiegellaan 4. De steen "De Oranjeappel" werd gerestaureerd en opnieuw in cle gevel van dit huis aangebracht. Sinds enige tijd is de steen ingemetseld in een gang van de doopsgezinde kerk Singel 452.

Het rijk kocht in 1919 het pand Herengracht 344, waar het de Rijksdienst voor de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet in vestigde. LIT. G.A.C. de Graaf, De wezenverpleging te Amsterdam, O.A. 1954, 71 en 86; M. Ree, Het Collegiantenweeshuis "De Oranjeappel", O.A. 1966, 234; drs S. Groenveld e.a., Daar de Oranjeappel in de gevel staat, 1975.