Keulse Vaart - De Keulse Vaart, vaarroute van A. via de Vecht, langs Utrecht naar de Lek. Na voltooiing van het Zederikkanaal (1824) werd ook dit kanaal onderdeel van de Keulse Vaart. De vaart speelde vanaf de Middeleeuwen tot de opening van het Merwedekanaal (1892) een belangrijke rol in het handelsverkeer tussen A. en het Rijngebied, waarin Keulen de voornaamste stad was. In 1629 werd de Watergraafsmeer* drooggelegd. De zuidelijke ringvaart van deze polder werd Weespertrekvaart* genoemd.
Deze staat bij de Omval* nog in verbinding met de Amstel*. De schepen gingen nu via de trekvaart over het Bijlmermeer en daarna over het Smal Weesp naar Weesp, waar een sluis verbinding gaf met de Vecht. Deze binnenroute werd gedurende de 17de eeuw steeds meer gebruikt. Maar toen de schepen steeds groter werden, moest het gedeelte van de Omval tot Weesp verbreed worden. Deze vaarweg kwam in 1824 tegelijk met de opening van het Noordhollandsch Kanaal* gereed en werd toen officieel Keulse Vaart genoemd. Ook werd in 1824 bij het begin van de vaarweg aan de Amstel bij de Nieuwe Keizersgracht een nieuwe Keulse Waag* gebouwd. De Keulse Vaart kwam in 1854 in beheer en onderhoud bij het rijk. Toen het Merwedekanaal werd geopend nam de belangrijkheid van de Keulse Vaart af. In 1975 kwam deze oude vaart nog eenmaal in de publiciteit door de aanleg van de metro*. De scheepvaart van het IJ* via het Oosterdok* naar de Amstel was ruim een jaar gestremd en gedurende die tijd moesten de schepen omvaren via de oude Keulse Vaart- route naar de Amstel.
LIT. G.M. Greup, De Rijnverbinding van Amsterdam en haar geschiedenis, 1952; ir D.A. Barendsen, De geschiedenis van de Keulse Vaan, O.A. 1976, 34.