Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 24-07-2021

verfpot

betekenis & definitie

1) (1964) (sch.) zwaar geschminkte vrouw.

• Er kwam een Franse verfpot naast me zitten, maar ik vond er niet veel aan, dus toonde ik mijn ongeïnteresseerdheid en ze was weer gauw pleite. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)

2) (1984) (Vlaanderen, inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Zie ook: verfborstel* en verfkwast*.

• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)