Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-07-2022

veranderingen

betekenis & definitie

(1881) (Vlaanderen) (euf.) menstruatie. Zie ook: de verandering krijgen. Syn.: regels*.

• De losse vellen van het oningenaaid afdruksel der oorspronkelijke uitgaaf, op hetwelk ik mijne veranderingen potloodde, alhier doorhalend, aldaar aanvullend of omzettend. (A. de Vos: Een Vlaamsche Jongen. 1881, geciteerd in WNT)
• De dagen dat mijn vrouw haar veranderingen had (zoals men dat daar in onze buurt noemde) schortte zij de rokken en hechtte ze zich tussen de benen een band vast. (L. P. Boon: Menuet. 1955)
• Veranderingen hebben: ongesteld zijn (ook: maandstonden hebben, regels hebben, vodden hebben). (Claire van Putten: Antwerps zakwoordenboek. 1993)
• Ik stond daar als snotter tussen al die getrouwde vrouwen, die babbelden over zaken waar ik nog nooit van had gehoord. Ik heb mijn veranderingen op de fabriek gekregen. 'Nu zijt ge een juffra', zeiden ze. (De Morgen, 04/08/2014)