Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-07-2021

unit

betekenis & definitie

1) (1991) (stud.) groep; deel.

• (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991)
• Na dit alles nog een eervolle vermelding voor het woord unit (Spreek uit: joenit). Zoals de smurfen het 'smurfen' hebben, hebben wij de 'unit'. Praktisch alles kan een unit zijn. En het liefst wordt die unit 'getuned' (getjoent). Dus als je even een unit gaat wegtunen, kan het beteken dat je naar de wc gaat, de hond uitlaat of bier drinkt. De mogelijkheden zijn oneindig. Ideaal! Dus als uw 19-jarige dochter binnenkort aankomt met de mededeling dat die 'paupere nerds op de unit zwaar verneukeratief aan het dissen zijn en met die zure multiplegok vragen' en dat ze liever aan het 'buizen en kopkluiven is met die lucht pratende, getunede hengsten op de soos' weet u wat u te doen staat. Ze haalt haar tentamens niet en is alleen maar aan het feesten. Duidelijk toch? (Rotterdams Dagblad, 26/02/2005)
• Unit: ding. Kan verwijzen naar zowel eten als gebruiksvoorwerpen. 'Doe mij ook zo'n unit.' (Mare. Leids universitair weekblad, 14/08/2014)

2) (2014) (steeds meerv.) (sch.) borsten.

• De kracht van het woord wordt behoorlijk onderschat. Dat blijkt maar weer uit deze hilarische lijst met synoniemen. Een beetje uitgekeken op de welbekende bijnaam 'bloemkolen' voor je eigen tetten? Dan kun je bij dezen kiezen uit alle 55 onderstaande bijnamen. Enjoy! (waarna een hele reeks synoniemen, o.a. units). (www.ze.nl, 03/01/2014)