Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-07-2021

tri

betekenis & definitie

(1967) (jeugd) afk. van trichloorethyleen. Wordt opgesnoven. Vooral populair bij scholieren.

• Bij de groepen die zich distantiëren van de hierboven genoemde tienertalen is natuurlijk naast de klup duffe vogels die niet beter weten, de groep die rookt en snuift. Deze is meer thuis in termen als: wiet, stuf, hasj, pot, tri, en de consequenties daarvan: high, stoned, een trip maken. (Algemeen Handelsblad, 12/08/1967)