1) (1960+) (Eng.) (drugs) in een aangename roes (verkerend); onder invloed (zijn) (van soft drugs, maar ook van alcohol). Ook in uitdrukkingen zoals: high als een papegaai, een Vlaamse gaai, een satelliet, een tijger enz.: erg high. Vgl. Eng. high as a kite.
• .... luisteren naar zijn highe verhalen, over alles en niets. (Simon Vinkenoog: Hoogseizoen. 1962)
• Toen Laila en ik de hasj op hadden gekauwd, nog wat sticks hadden gerookt en ook nog bennies hadden genomen, werd ik weer zo high als 'n satelliet. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Eerste Boek. 1964)
• Ik word pas high als iedereen naar huis is. (Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting. 1966)
• Bij de groepen die zich distantiëren van de hierboven genoemde tienertalen is natuurlijk naast de klup duffe vogels die niet beter weten, de groep die rookt en snuift. Deze is meer thuis in termen als: wiet, stuf, hasj, pot, tri, en de consequenties daarvan: high, stoned, een trip maken. (Algemeen Handelsblad, 12/08/1967)
• Hou je high, mompelt jaap binnensmonds. (Arie B. Hiddema: Kassa. 1971)
• … en weer een ander gaf zich in de latrines spuitjes en zat dan high in de klas. (Louis Paul Boon: Als het onkruid bloeit. 1972)
• Het 'high' zijn, d'r is geen woord voor. Dus het high zijn bestaat en ik heb ontdekt waar het hem in zit, hoe het komt dat de gewone mens niet high is, maar down is. (Louis van Gasteren: Allemaal rebellen. 1984)
• Je oma kan toch ook zo 'high' als een trein zijn. (René Stoute in Oor, 14/12/1985)
• Ik was zo high als een tijger, maar ik kreeg m'n pik d'r niet echt stijf van. (Nieuwe Revu, 26/03/1992)
• Hij beleefde zijn finest hour – ‘wij waren zo high als een knikker’ – tijdens het allereerste optreden. (Jan Eilander: Rock 'n Roll Junkie. 1994)
2) (1970+) (< Eng.) (znw.) hevige kick na het gebruik van hard drugs.
• De bevrediging, na een goede vechtpartij, blijft je langer bij dan de high die volgt na een plat potje neuken. (Freek van Kraaikamp: Elitepauper. 2018)
