Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-07-2021

toaster

betekenis & definitie

1) (1983) (muz.) deejay die toast (2)* of zingzegt (door de muziek heen praat).

• Lepki die dit jaar het magnifieke, van echt leuke humor overlopende Stepmother neerzette, beschikte over een visie waar veel andere toasters een puntje aan kunnen zuigen. (Oor, 26/01/1983)
• ... de Jamaïcaanse reggae-toaster Eek-A-Mouse. (De Volkskrant, 24/08/1985)
• De toaster zingt niet, hij toast, hij zing-zegt. (Elsevier, 08/11/1986)

2) (2001) (jeugd) cd-brander.

• Toaster. Cd-brander. (Emile Bode: Oneliners & soundbites. 2001)