(18e eeuw) (euf.) dronken. Refereert aan Claudius Tiberius Nero, de keizer van het Romeinse rijk van 14 tot 37 n.C. Hij had de reputatie graag wijn te drinken.
• Hy is Tiberius. Dat is, hy is dronken. ’t Zal overgenomen zyn van dien Keizer, wiens naam Claudius Tiberius Nero, van de Romeinsche soldaaten vervormt wierd in Caldius Biberius Mero, om zijne genegentheid tot wijndrinken. Op die wijze zeiden zy niet onaardig van den opgeworpen Keizer Bonosus, als die, verwonnen zijnde, zich zelven verhangen had: Daar hangt een wijnkruik. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I. 1726)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)