Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-08-2022

spinnen

betekenis & definitie

1) (1941, vero.) (schol.) wedden wie gaat winnen bij het knikkeren. Zie ook onder ampie*.

• 'Spinnen' was: al of niet hardop wensen wie er won. Het hielp vaak; had je een ampie, dan stond je natuurlijk voor die te spinnen. Bij het schieten op 't loch zei je: 'Ik neem een viertje in' en je lei vier knikkers op je hand ... (Theo Thijssen: In de ochtend van het leven. 1941)

2) (1992) (< Eng. to spin, de bal een tollend effect geven) (pol.) tegenover journalisten en dus ook de publieke opinie een gunstige interpretatie van bepaalde feiten te geven. Dit gebeurt door een spindoctor, eigenlijk een soort mediamanager.

• De journalisten storten zich op de campagneleiders en politici voor hun commentaar, om vervolgens te betogen hoe belachelijk die vertoning is. Alweer was het Perot die deze slag won met de ontwapenende bekentenis van één van zijn spin-doktoren dat hij geen ervaring in dit vak had. „Ik doe in onroerend goed, en ik kan niet spinnen", zei hij. (Trouw, 13/10/1992)
• Aangezien politici sterk afhankelijk zijn van de beeldvorming bij het publiek, is het voor hen dan ook van groot belang verschijnselen in hun voordeel te 'framen' of 'reframen', in de politiek ook wel bekend als 'spinnen'. (Berthold Gunster: Ik ben oké, jij bent een sukkel. 2013)
• In de vergaderzaal van de Tweede Kamer wordt dan misschien de officiële politiek van ons land gemaakt, de Patatbalie is het podium waar die officiële keuzes, beslissingen en debatten voor een groter publiek kunnen worden geduid en toegelicht. Bij de Patatbalie kunnen politici beschrijven, vertellen en uitleggen, maar natuurlijk ook sturen, verdraaien, verzwijgen en spinnen. (Hans Izaak Kriek: De patatbalie. 2014)

3) (1705, vero.) (Vlaanderen, inf.) betalen, afdokken*.

• Spinnen. Betalen, afdokken : hij zal mogen —: (1705) N. N. om sijn goede Reputaci wille, spint tot 100 Pont, dat by ons in specie 200 Ducatons of 400 daelders is naer mijn opinie. Alm. J. C. (v. d. Lente). (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)