(17e eeuw) pamfletten over de vragen van de dag.
• De schuitpraatjes bestaan geregeld uit dezelfde 37 ingrediënten en vallen eenstemmig in denzelfden toon. (Nicolaas Beets: Camera Obscura. 1839)
• ‘Goed onderrigt ben ik zeker; want hij, van wien mij die inlichtingen toekomen, is niet de man om zich met schuitpraatjes bezig te houden. En gij zult er van overtuigd zijn, als ik u zeg, dat het niemand minder is dan de Advokaat van Holland zelf.’ (De Gids. Jaargang 30. 1866)
• schuitpraatjes, pamfletten over vragen van de dag; het oudste 1608 over de vredesonderhandelingen met Sp. Zo de Schuite- en Jagt-praatjes van E.S. v. Burmania en W. v. Itsma, 1737, tweede druk. Nog in 1827 verschenen de Groninger Schuitpraatjes; anoniem; de schrijver was Ds. G.J. Cool uit Appingedam. In 1836 zijn Nieuwe Schuitpraatjes. (K. ter Laan: Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. 1952. Tweede druk)
• Tenslotte noemen we volledigheidshalve nog schouwers(schouders). Zoals men ziet bevat de brief dus een groot aantal Middelburgse vormen, d.w.z. vormen die nog steeds of tot voor kort in Middelburg gebruikelijk waren. Evenals in de schuitpraatjes en andere libellen uit de 18de eeuw, alsook in de spectatoriale geschriften van die tijd het dialect gebruikt werd om eenvoudige lieden uit het volk aan het woord te laten, heeft Van der Palm of wie het dan mag zijn geweest in deze brief door het dialect aan het betoog van de eenvoudige Middelburgse ambachtsman een grotere geloofwaardigheid gegeven. (Taal en Tongval. Jaargang 12. 1960)
• Voor het debat in zijn geheel werden allerlei oude vormen opnieuw benut: de schuitpraatjes, de burgergesprekken, de spectators. (A.J. Hanou: Revolutie in woorden. 1989)